Het zeilen begon voor mij in een oud, zwaar, oranje Falsledje met zwarte stootrand, ‘Bolletje Pluk’. Het bootje lag in een weiland in de weerribben. Bij toeval voeren we er langs, mijn vader’s oog viel er op, hij rekende af met de betreffende boer en we bonden het optimistje achter de grote boot. Zo trots als een pauw keek ik naar m’n eerste bootje. Geen idee hebbend dat dit het begin zou zijn van een 25-jaar lange zeilcarrière in nog véél mooiere bootjes dan deze.
Van het één kwam het ander. Als je als kind, binnen welke sport dan ook, wedstrijdjes begint te winnen, wil je vanzelf nóg meer, nóg beter en nóg sneller. Op m’n elfde, ik was inmiddels niet meer van het water af te slaan en had m’n pijlen op de EK’s en WK’s gericht, mocht ik mijn eerste échte wedstrijdboot uitkiezen. Uiteraard wilde ik een ‘van Wettum’, de allerbeste optimist die er werd gemaakt. De naar epoxy en polyester geurende werkplaats van ‘van Wettum’, (ruikt eigenlijk best lekker), staat me nog goed bij. De ruimte waar Jan van Wettum vol trots en passie, en zeer zorgvuldig de polyester matjes in de mal legde, om op een tiental grammen nauwkeurig optimistje af te leveren. Ik koos er een met bordeaux rode strepen op de achterkant, de voorkant moest gewoon wit zijn, anders zou het op de startlijn te veel opvallen… Turbo Lady. Ik herinner me niet veel details van die tijd, maar in de herinneringen die me bij zijn gebleven speelt mijn bootje toch echt de hoofdrol.
“M’n moeder meldde me regelmatig ziek op school, zo kon ik nog wat extra trainen voor een belangrijke wedstrijd.”
Ik vroeg mijn oma om een speciale molton onderhoes te naaien voor mijn bootje. Iedere dag na de training of wedstrijden, bibberend in een koud nat droogpak (lekkend, zonder droogsokken en met katoenen ondergoed, we hebben het over de jaren ’90) verzorgde ik éérst mijn bootje. Hij werd gesopt, gepoetst, gedroogd, kreeg stiekem een kusje en ik stopte hem toe onder oma’s molton én een blauwe onderhoes. Daarna pas trok ik zelf droge warme kleren aan. M’n ouders grapten nog; ‘als Lisa later nét zo lief is voor haar vriendje is hij een geluksvogel’. Ik riep terug,12 jaar oud: ‘ik moet niets van jongens hebben, mijn boot is mijn vriendje!’
Heel wat uurtjes zeilde ik, door weer en wind, in mijn bootje op het water. We trainden zo veel mogelijk. M’n moeder meldde me regelmatig ziek op school, zo kon ik nog wat extra trainen voor een belangrijke wedstrijd. (Goede cijfers op school waren uiteraard een voorwaarde voor deze steun van m’n ouders).
Eén EK en drie WK’s maakte ik met mijn ‘van Wettum’ optimisten mee. Nederlands-, Belgisch-, Brits-, Israelisch-, Frans- en Wereldkampioen, m’n bootje bezorgde me heel wat overwinningen. De liefde voor het zeilen, de ervaring, kennis en de passie voor het vak maken de van Wettum optimisten uniek, en dát in Nederland, in Loosdrecht. De plek waar ik ooit heb leren zeilen en nu samen met onze tweejarige dochter Anna regelmatig op het water te vinden ben. Eén keer raden in welke optimist zij zal gaan zeilen als zij over een aantal jaar nét zo geniet van de zeilsport als wij…
Met vriendelijke groet,
Lisa Larsen-Westerhof